woensdag 4 november 2015

Wat je water geeft, groeit


Voor veel mensen is het gemakkelijker ergens kritiek op te geven dan de positieve kant ervan te belichten. Kritiek spuien lucht even op, maar op de lange duur word je er niet vrolijk van. Dat komt doordat je energie meegaat met je aandacht. Dus als je je veel bezig houdt met dingen die niet goed gaan, voel je je ook vaker somber of pessimistisch gestemd.

In het boek De depressie op zijn kop* (een aanrader, ook als je geen verschijnselen van depressie vertoont) beschrijft Cathelijne Wildervanck hoe het toegeven aan negatieve gedachten langzamerhand de smalle paadjes in je hersenen tot snelwegen verbouwt. En wat nog belangrijker is ... hoe je dit proces kunt herstellen door stil te staan bij wat goed is in je leven en daar dankbaarheid voor te voelen. De uitspraak “Wat je water geeft, groeit.”, past daar goed bij. Sinds ik me daar bewust van ben, bedenk ik voor het slapen gaan welke fijne mensen ik die dag heb ontmoet, waar ik blij van werd, wat me ontroerde, enz. Ik voel me dan rijk en dankbaar en ga positief gestemd de nacht in.

Heb je moeite om te bedenken waar je dankbaar voor kunt zijn? Een kraan waar water uit komt,  een winkel waar je zonder moeite je dagelijkse eten koopt, een arts die je kunt bezoeken als je ziek bent… Je hoeft je alleen maar te realiseren dat dit soort gewoon lijkende zaken je óók blij kunnen maken en je wordt vanzelf dankbaar.

Mauricio Estrella** gebruikt hetzelfde principe om aan positieve zaken aandacht te geven door op zijn computer zijn doel voor de komende tijd als wachtwoord in te stellen. Als je zijn voorbeeld volgt, zie je je ideale gewicht, je gewenste gezondheid of je belangrijkste voornemen voor je. En elke keer als je je wachtwoord intikt om toegang te verkrijgen tot de verschillende systemen slaat je brein dat op en helpt je zo je doel te bereiken. Wat denk je van W8-65kilo of een ander streefgewicht?  Of Vergeef3k, omdat je Driek meer bij je houdt door boos op hem te zijn dan hem los te laten.  Of Geef2compl! , omdat je iemand anders maar ook jezelf blij maakt als je een compliment uitdeelt.

Geef alles wat de moeite waard is aandacht en je zult er steeds meer van ervaren.



Irma, november 2015, www.irmabosman.nl


*  De depressie op zijn kop - Wildervanck, Cathelijne (2012) ISBN 9789055941520


zondag 18 januari 2015

Wie inspireer(t) je?


Zucht, kreun … Janneke stapt de kamer binnen. Ik word onmiddellijk afgeleid. Moet ik vragen wat er is? Meeleven? Doen alsof ik  niets merk? Ze is heus heel aardig, maar ik word zo moe van dat gezucht. Ongewild beïnvloedt haar gedrag me.  

Ik weet dat spiegelneuronen in ons brein ervoor zorgen dat we kunnen voelen wat anderen voelen, waardoor ik het mechanisme begrijp, maar ze hoeven niet tegen me te werken. Ik kan ze vóór me laten werken.

Toen ik eens een marketingcursus* deed voor mijn eigen bedrijf, leerde ik dat je alle mensen om je heen kunt indelen in spelersgroepen:
  • A-spelers hebben de wens iets waardevols te creëren en roepen het beste in elkaar naar boven.  Ze passen helemaal bij jouw kernwaarden en normen.
  • B-spelers sluiten daar ook vaak goed bij aan, maar hebben andere wensen, doelen en prioriteiten. Je kunt het samen gezellig hebben, maar komt zelf nauwelijks verder.
  • C-spelers kunnen iets opleveren, omdat ze ergens goed in zijn, maar hebben heel andere kernwaarden en normen. Je hebt niet het gevoel dat je jezelf mag zijn in hun omgeving, alsof je indruk moet maken om gewaardeerd te worden. Vermoeiend!
  •  D-spelers zijn mensen die energie kosten. Ze sluiten niet aan bij je idealen en voegen niets toe aan je leven. Je kunt ze maar beter laten gaan of de frequentie van het contact verlagen.
Ik vind het niet erg sympathiek om mensen in te delen in hokjes, maar ik kan niet ontkennen dat er diverse categorieën bestaan en dat die verschillende uitwerkingen op me hebben. Ik groei bijvoorbeeld  als ik in gezelschap van inspirerende mensen ben. Zeker in een groep kan een gezamenlijk doel met bevlogen mensen me het gevoel geven dat ik vleugels heb en de hele wereld aankan. En ik voel me uitgewrongen na een vergadering waarin gemopper en negativiteit hoogtij vieren.

Om de spiegelneuronen vóór me te laten werken, kan ik dus het best mensen opzoeken die leven vanuit hun hart, enthousiast zijn over wat ze doen en genieten. Dat raakt me en stimuleert me om zo dicht mogelijk te komen bij wat ík echt belangrijk vind. 

Welke mensen in jouw omgeving inspireren jou? En wie inspireer jij?


Irma, januari 2015

www.irmabosman.nl

* Future Builders

maandag 15 december 2014

Grenzen stellen



Veel mensen vinden het moeilijk op een natuurlijke wijze aan te geven waar hun grenzen liggen aan met name hun belastbaarheid. Ze worden in plaats daarvan kwaad op hun leidinggevende die hen teveel werk ‘door de strot duwt’. Vanwaar die boosheid?

Ken je dat? Zo’n collega die steeds de hakken in het zand zet en geen stap buiten afgesproken kaders wil zetten? Of die collega die overal gretig op ingaat en die je langzaam maar zeker af ziet glijden naar een burn-out? Of de collega die al begint te zuchten nog voor een goed idee om iets te veranderen geopperd is? Wat wordt er verschillend omgegaan met grenzen stellen. We weten allemaal dat het nodig is, maar of en hoe we het doen, varieert nogal.
Wat mij vooral opvalt, is dat mensen zo boos kunnen worden als hun baas die grenzen niet voor hen bewaakt. “Hij weet hoe overbelast ik ben en nu zegt hij toch weer dat ik naar die vergadering moet.” “Zij weet dat ik al taken van mijn collega heb overgenomen en nu vraagt ze me toch weer voor een klus.”

Mijn moeder zei vroeger altijd tegen mij: “Als je ‘nee’ kunt verdragen, mag je alles vragen.” Dat is wat bazen doen. Zij verdelen het werk over de mensen en kunnen of willen niet altijd voldoende inschatten of dat mogelijk is. En bovendien: vragen staat vrij.
Die boosheid gaat volgens mij ook niet zozeer om wat gevraagd wordt, maar omdat het dwingt de grenzen aan te geven als de klus er niet meer bij kan.

Wat maakt het aangeven van grenzen dan zo moeilijk? Als ik ernaar vraag,  zeggen mensen vooral bang te zijn over het oordeel van anderen. “Ze zullen me wel een lastpak, zeikerd, ……..(vul zelf maar in) vinden als ik het niet doe.” Misschien is dat zo. Maar vaker is de eis die mensen aan zichzelf stellen onredelijk. Waarom zou je 40 uur moeten werken als je voor 30 betaald wordt? Waarom zou je meer dan 50% moeten werken als je ziek bent en dat is wat je met de bedrijfsarts overeen bent gekomen? 
Omdat ze je dan aardiger vinden? Maar is dat dan belangrijker dan jouw gezondheid?

Mijn baas zei tijdens een gesprek over mijn taken tegen mij: “Ik houd van mijn werk.” Ik vroeg waarom hij dat naar voren bracht en hij antwoordde: “Omdat ik mijn werk leuk vind, wil ik er best wat extra tijd in stoppen. Dat zul jij toch ook wel hebben?”

Nee, meestal heb ik dat niet. Ik houd zeker van mijn twee banen, maar ook van mijn zoon en van mijn vrienden en van de oppasoma die wat extra zorg nodig heeft nu ze 86 is. En ik houd van lezen en wandelen en luisteren naar muziek en lekker koken en eten en zelfs ook nog van een schoon huis. Ik houd ook van nieuwe dingen leren, lekker slapen of zomaar stil voor me uit staren. Er gaan maar 24 uur in een etmaal, ook voor mij. Dus nee, ik wil geen extra uren in mijn werk stoppen. Daarom bewaak ik mijn grenzen, want alleen zo kan ik met mijn aandacht en mijn hart helemaal aanwezig zijn als ik werk. Dat kan alleen als er voldoende balans in mijn leven is tussen inspanning en ontspanning.  Ik vind dat ik dat waard ben en sterker nog: ik vind ook dat mijn studenten, cliënten en collega’s het waard zijn.

Kortom: Alles kan, maar jij kunt niet alles. Net een gewoon mens ;-).


Irma Bosman, december 2014